Maakruimte voor Mooi NL gaat op weg naar “een kleine revolutie”

Met drie kernteams van in totaal 32 koplopers in de ontwerpende aanpak gaat ‘Maakruimte voor Mooi Nederland’ op weg naar een learning community. Het kernteam brengt wetenschappers, ontwerpers en opdrachtgevers samen die elk hun eigen perspectief, kennis en ervaringen inbrengen. Ervaringen met vraagstukken over wonen, water, landbouw, mobiliteit, maar ook over inclusiviteit en gezondheid.

Type Actueel
Gepubliceerd op 17 november 2023
Onderdeel van Embassy of Maakruimte voor Mooi NL
Actueel
Maakruimte voor Mooi NL gaat op weg naar “een kleine revolutie”
Onderdeel van Embassy of Maakruimte voor Mooi NL

‘Het doel is een learning community op te bouwen die de krachten bundelt om van elkaar te leren en die kennis breder te verspreiden.’

Op 27 oktober, tijdens Dutch Design Week (DDW23), kwamen de kernteams voor het eerst samen. De leden maakten kennis met elkaar en met de ingebrachte projecten en casussen. Verdeeld in drie kernteams kwamen ze tot zes expedities die ze tot en met april volgend jaar gaan verkennen. “Het doel is een learning community op te bouwen die de krachten bundelt om van elkaar te leren en die kennis breder te verspreiden”, zegt Quirine Winkler, projectleider Maakruimte voor Mooi Nederland tijdens de opening van de ochtend. 

Maakruimte voor Mooi Nederland is een initiatief van de ministeries van Binnenlandse Zaken & Koninkrijksrelaties (BZK) en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), dat de World Design Embassies uitvoert.

Het bestaande remixen

Winkler nam een week voor DDW23 het stokje over van Jetske van Oosten, initiatiefnemer van Maakruimte voor Mooi Nederland. Winkler: “Het doel is niet om een eindbeeld van Nederland te maken. Centraal staan de ontwerpende aanpak, het proces en de manier van samenwerken.” Van Oosten vult aan: “Het gaat veel meer om het ontwerpen van de verandering zelf. Met deze groep van 32 kernteamleden hebben we hele diverse expertises – niet alleen architecten en stedenbouwkundigen, maar bijvoorbeeld ook social designers – waarmee we het repertoire van ontwerpen aan ruimtelijke vraagstukken willen verrijken.” 

We willen vooral met dat wat er al is, tot een verandering komen, benadrukt Winkler: “Ik zag een paar dagen geleden een hele mooie aflevering van NPO; De wereld van Dutch Design, met Malique Mohamud. Malique zei het heel mooi: “Alles is een remix. Alles wat ontworpen is, refereert ergens aan”. “Remixen is werken met wat er is en iets nieuws laten ontstaan.” Dat remixen is dan ook wat Winkler die ochtend met de kernteams wil gaan doen. 

Vanuit ons hart

De ochtend start met een presentatie van Van Oosten, die samen met Tabo Goudswaard een boek over Maakkracht schreef. Van Oosten licht toe hoe zij ontwerp en de kracht van ontwerp ziet. “Ik denk vaak dat we ons hart te weinig meenemen in ons professionele leven.” Bij de echt ingewikkelde problemen zoals het aantal woningen, of het waterprobleem, of bij hoe we de stad socialer maken, kun je de oplossing, volgens Van Oosten “niet uitdenken”. “Het grijpt allemaal op elkaar in. Het zijn hele ethische vraagstukken. Daarbij gaat het niet om de vraag hoe we Nederland in willen richten, maar om hoe het past bij hoe we met elkaar om willen gaan. We zijn gewend om het goed te regelen. Om het steeds beter en efficiënter te maken. De vragen die we ons juist nu moeten stellen zijn echter veel fundamenteler. Daarbij hebben we elkaar en ons hele hebben en houden nodig.” Zoals iemand het boek Maakkracht laatst samenvatte: “Systemen veranderen niet, maar mensen veranderen. Er zijn geen systemen buiten ons, het is gewoon wat we elke dag doen.”

Ontdekken en veranderen

Met de 32 kernteamleden ligt er een keur aan initiatieven en ervaringen op tafel waar al resultaten mee zijn behaald. Voor de learning community gaat het niet om die resultaten, maar om het proces dat ertoe geleid heeft, duidt Van Oosten. Leren van een agenderend project als ‘It giet oan’ van ontwerper Rosalie Apituley en netwerkbedrijf Alliander waarbij de zomer van 2030 in het teken staat van een Elfstedentocht. Of het project Bosk van Arcadia dat de natuur een stem gaf door 100 dagen met 1000 bomen door de stad te wandelen. Of van de Embassy of Circular & Biobased Building die een huis bouwde van biobased materialen.

Het gaat niet alleen om het leren van de bestaande projecten, maar ook om het verkennen van vraagstukken voor de toekomst. Van Oosten: “Daarom heet het Maakruimte voor Mooi Nederland. We ontwerpen de ruimte om te gaan ontdekken en te veranderen.” 

Er zijn drie kernteams: ‘Duurzame landbouw & Natuur’, ‘Energie & Circulaire economie’, en ‘Leefbare steden & Regio’s’. Elk team gaat met een vraagstuk voor de toekomst aan de slag door te kijken wat er al is. Van Oosten: “Hoe kunnen al die ervaringen elkaar versterken vanuit de verschillende rollen?” Daarnaast ontrafelen de teams een casus die al succesvol is. “Om te kijken hoe het zover is gekomen.” Zo wil Van Oosten de cyclus doorbreken.

Verlangens

Marloes Schreur, programmamanager Leeuwarden Oost en lid van het kernteam ‘Leefbare steden en regio’s’, sprak in het kernteam over verlangens, “We hebben het normaal gesproken over een gebied, een achterstandswijk en welke verbeteringen mensen zouden willen zien. We hebben het nooit over verlangens. Wat ik mooi vond in ons gesprek, was dat we stil stonden bij verlangens. Als je vanuit verlangen een gebied wilt ontwikkelen, geef je het perspectief. Daarmee geef je elkaar de ruimte om dat mogelijk te maken, omdat je allemaal vanuit datzelfde perspectief werkt. We hebben dat bijvoorbeeld met Culturele Hoofdstad gezien en met Bosk. Als je met zijn allen ergens naar toe werkt, ontstaat er ruimte om iets te creëren.”

Hoe kunnen we in dat transitieproces co-creëren zodat we een soort collectieve sense making kunnen ontwikkelen, om te kijken wat we achterlaten en wat we kunnen omarmen om een nieuwe toekomst te gaan ontdekken.”
— Femke Coops, Design Researcher

Afscheid nemen

In het gesprek aan de tafel van het kernteam ‘Energie & circulaire economie’ merkte Paul Gerretsen, agent Vereniging Deltametropool, dat er in de transities niet alleen maar “wat aanvang moet krijgen, maar dat er ook iets moet worden afgebroken”. “Dat afbreken lukt steeds maar niet. Dus daar moeten we misschien ook iets voor verzinnen.”

Femke Coops, Design Researcher at Design Impact Transition (DIT) & TU/e, richt zich met een project op afscheid nemen: ‘Designing Spaces for letting go’. Coops: “We praten veel over de toekomst, maar er is weinig ruimte voor afbraak. We moet juist ook zaken afbreken om ruimte te maken voor het nieuwe. Daar zit natuurlijk een hele menselijke kant aan, want het betekent dat we als mens moeten veranderen. We moeten dingen loslaten en dat doet pijn. Hoe gaan we om met die pijn? Hoe kunnen we in dat transitieproces co-creëren zodat we een soort collectieve sense making kunnen ontwikkelen, om te kijken wat we achterlaten en wat we kunnen omarmen om een nieuwe toekomst te gaan ontdekken.”

Continuïteit

Er blijkt betrokkenheid en behoefte aan continuïteit in de groep te zijn. Kristian Koreman, een van de oprichters van ZUS, Zones Urbaines Sensibles, hoopt bijvoorbeeld dat “deze community niet een tijdelijke flirt is”. “We zijn allemaal gericht op die grote transitie en ik hoop dat dit verder gaat dan zes sessies. Ik sta hier met het idee dat dit allemaal mensen zijn die ik graag wil leren kennen. Bij wie ik graag wil aanhaken in hun koploperspositie. Om vervolgens te kijken of je dat door kan zetten.” Zijn opmerking krijgt bijval van andere leden.

Zes expedities

De drie kernteams dachten deze ochtend na over hoe het programma bestaande uit zes expedities eruit moet komen te zien. De groep van ‘Leefbare steden en regio’s’, gaat op expeditie naar Leeuwarden Oost. De groep committeert zich voor twintig jaar aan deze ontdekkingstocht. 

Een volgende expeditie werkt naar een soort hulpgroep om burn-outs bij voorvechters te voorkomen. Lucas De Man: “Het is heel leuk om creatieven – en dat zijn we hier allemaal – in te zetten voor van alles en nog wat – en ze net niet goed te betalen – en dan te hopen dat zij het gaan oplossen. Die voorvechters verdwijnen dan zo geleidelijk aan in een burn-out. Dat is zowel bij overheden, als bij bedrijven. De mensen die daar de ballen hebben om dingen te doen zijn meestal ook de mensen die in een burn-out vallen. Het leek ons mooi om voor hen een hulpgroep op te richten.”

Een vierde expeditie richt zich op het landelijk gebied Grenspark Groot Saeftinghe in Zeeland. Peter Veenstra, eigenaar landschapsarchitect bij Lola landscape architects: “Een interessant gebied in een heel behoudende hoek van Nederland.”

Tot slot richten twee parallel lopende expedities zich op lokaal niveau en op meer systematisch niveau. Een wijk binnen Nederland waar de energietransitie tot een soort hefboom naar andere wijken wordt gemaakt om vervolgens te kijken wat er op systeemniveau moet veranderen.

Een kleine revolutie

Pallas Agterberg, Challenge Officer bij Alliander: “Na deze eerste kennismaking kwamen we gek genoeg best dichtbij elkaar. De coöperatieve samenleving kwam steeds terug in het gesprek, maar ook de vraag hoe we vanuit de kleine projecten die we doen, door kunnen pakken naar het grotere geheel. Hoe creëer je ruimte om af te bouwen om weer op te bouwen? Zo kwamen er best wat van die lijnen langs.” 

Uiteindelijk ging de groep in op de casus die Agterberg inbracht, dat elke wijk over een x-aantal jaar iets moet hebben gedaan aan de energievoorziening. “Je zou kunnen zeggen dat er nu geen opdrachtgever in de wijk is. Je zou willen dat de bewoners samen de opdrachtgever zijn. Wat ontstaat er dan aan mogelijkheden? Stel je voor dat je dat echt zou organiseren. Vervolgens zie je dat bij alle bekende projecten, die we gewoon alleen al aan onze tafel hebben, alle lichten op rood staan als het gaat om financiering en regelgeving. Het geheel aan regelgeving werkt averechts bij de opgave waar we voor staan. Dus we maken parallel aan de eerste casus een tweede traject dat zich richt op het systeemperspectief. Eigenlijk beginnen we een kleine revolutie.”

Deze kleine revolutie begint met een zestal expedities. De kernteamleden zullen hiervoor tot en met april zes keer bij elkaar komen. Volg hun bevindingen via de website.

Maakruimte voor Mooi NL learning community

Binnen de Maakruimte voor Mooi NL learning community bundelen publieke opdrachtgevers, ontwerpers en wetenschappers hun krachten om samen en vanuit verschillende perspectieven de transformatieve kracht van ontwerp te verkennen. Want steeds meer betrokkenen geloven in de kracht van ontwerp om tot een geïntegreerde aanpak van ruimtelijke opgaven te kunnen komen. Toch wordt de transformatieve kracht van ontwerpend denken en doen op tal van plekken nog onvoldoende benut. De Maakruimte voor Mooi NL learning community maakt zich sterk voor een beter begrip over de inzet van verbeeldingskracht en creativiteit bij complexe ruimtelijke vraagstukken.

Binnen de learning community van Maakruimte voor Mooi NL willen we ontrafelen hoe je ruimte maakt binnen de complexe ruimtelijke opgaven. Dit doen we in drie kernteams met elk een eigen thema: ‘Duurzame landbouw & Natuur’, ‘Energie & circulaire economie’, en ‘Leefbare steden & regio’s’. De kernteams bestaan uit deelnemers vanuit lokale overheden, het ontwerpveld, de wetenschap en de beleidswereld; allen aanjagers van verandering vanuit hun eigen positie. Tijdens het programma beantwoorden we samen de vraag: Hoe kunnen we ruimte maken om ontwerpkracht in te zetten op de complexe ruimtelijke opgaven?

chapter-arrow icon-arrow-down icon-arrow-short icon-arrow-thin icon-close-super-thin icon-play icon-social-facebook icon-social-instagram icon-social-linkedin icon-social-twitter icon-social-youtube