De Generatiedenkers: John Jacobs

Elke maand interviewt ontwerpbureau Verveeld � Verward een toonaangevende, toekomstige voorouder uit het ontwerpveld over generatiedenken. Dorine Baars en Jonas Martens springen met hun inspiratoren de diepte in over inhoudelijk werk, nalatenschap en generatie-overstijgend ontwerpen. Dit keer spreken ze met John Jacobs, guru in de Rotterdamse aanpak stedelijke klimaatadaptatie.

Type Actueel
Gepubliceerd op 21 juli 2023
Actueel
De Generatiedenkers: John Jacobs
Onderdeel van
John Jacobs

We zijn in de oude rosse buurt van Rotterdam, bij de Keilewerf. We zitten in ons blauw geverfde kantoortje midden in het oude industriële havengebied van Rotterdam, wanneer John Jacobs aan onze enigszins wankelende tafel komt zitten. John kent ons, hij kent de plek, en wij kennen John – John is namelijk mastodont Rotterdamse toekomstmaker, maar ook altijd een mentor en inspirator geweest voor ons. Ook al zal hij dat nooit willen horen.

Mogen we beginnen?
“Prima.”

Moet er iets af zijn? Voordat je doodgaat? 

John lacht. “Mijn leven”, antwoordt hij. Inhoudelijk iets af hebben maakt het eindig namelijk, en precies daar gelooft hij niet in. Het zal blijken dat John iemand is die zaadjes plant, dingen durft te laten groeien, zowel strategisch maar ook op basis van wat het juiste is met de kennis van nu. Binnen de gemeente Rotterdam heeft hij ook niet zomaar een enigszins vrije rol verkregen, die goed valt te verdedigen binnen de afdeling stadsbeheer als langetermijnstrateeg.

Toekomstbestendig Rotterdam

Normaal gaat een gemeentelijke afdeling stadsbeheer over het beheer van infrastructurele vraagstukken in het hier en nu: bankjes, vuilnisbakken, lantaarnpalen en parken, of ellenlange complexe rioolvervangingstrajecten. Maar dat is zeker niet het geval bij John. Bij Jacobs gaat het over klimaatadaptatie – noodzakelijke aanpassingen aan stedelijk gebied omwille van klimaatverandering. Of zoals hij het streeft: “technisch logische, maar vaak vernieuwende innovaties in de stad Rotterdam, gedreven door kennis en wetenschap. Denk aan de toenemende hitte, droogtes, extreme regenbuien, grondwatertekorten, bodemdaling en zeespiegelstijging”. Kortom, samen met zijn collega’s keihard werken aan de stad om de gevolgen van klimaatverandering beheersbaar te houden.

Rotterdam is extra kwetsbaar voor klimaatverandering. Niet alleen is het laaggelegen en stroomt een flinke regenbui linea recta het stedelijk riool in, waardoor het overbelast raakt. Door de ligging regent het er vaker en extremer als je er het KNMI op na slaat. Rotterdam heeft dus significant meer last van regenwater in combinatie met het rioleringsstelsel omdat het constant moet worden weggepompt naar hoger wal: ergens over de dijken dus. Stadsbeheer. “Het Rotterdamse rioolstelsel, zou je kunnen stellen, is meer dan alleen een buizenstelsel, maar een heel systeem van boven- en ondergrondse waterbeheersing” – aldus Jacobs. Hij haalde zijn gelijk op bij de nodige instanties, en er zou vanaf dat moment – jaren geleden inmiddels – ook bovengronds water kunnen worden opgevangen en gestuurd. Geld mocht ook daar aan worden besteed. Het waterplein was geboren. Jacobs stond vanuit de gemeente aan de wieg en faciliteerde deze immens cruciale innovatie op het gebied van stedelijke klimaatadaptatie. Een ‘waterplein’ functioneert als tijdelijke waterberging om het riool te ontlasten, en draagt door de vorm van een speelplein tegelijkertijd bij aan een verbeterde leefbaarheid van de stad. Net zo interessant als stedelijke klimaatadaptatie vindt John namelijk dat niemand zich echt interesseert voor klimaatadaptieve maatregelen, maar wel voor speelpleinen waar schoolkinderen kunnen skaten en basketballen en nabije kerken hun buitendienst kunnen houden. 

Wij weten aan het eind van dit twee uur durende gesprek niet of John nu aan de touwtjes trekt, of dat hij ze überhaupt bedacht heeft zodat anderen dat kunnen doen. Waarop hij grimast, en zegt: “ik ben ook best wel slim.” Of dat sarcastisch was, laten we graag even in het midden.

Altijd nieuwsgierig in Hasilpur

John doet z’n zwarte colbert uit, het is warm. Daaronder prijkt het in eigen kringen zeer bekende zwarte t-shirt, de zwarte spijkerbroek, de puntige glimmende schoenen en het haar duidelijk geinspireerd op Einstein. Hij veegt het nog even snel uit zijn ogen en direct prikt het statisch de compleet andere richting uit. 

Statistisch gezien zouden organisaties meer mensen als Jacobs moeten huisvesten als je het ons vraagt; iemand die durft te denken ongeacht wat er gezegd wordt, die complexe vraagstukken open durft te breken, die begane paden inherent durft te bevragen in plaats van simpelweg te beginnen met het wandelen. Eigenlijk ontvouwt John zich voor onze ogen als een betaalde systeemhacker. Hij is van origine techneut, civiele techniek TUDelft, maar dat was te saai, zeker in die tijd zegt hij – hij droop liever af naar werkcolleges psychologie. Hier lijkt het vandaan te komen. De zoektocht om systemen op effectiviteit of logica te bevragen, om vervolgens de opgegraven uitdagingen aan te gaan via de weg van de menselijkheid. De beste technisch mogelijke oplossing, maar wel binnen de menselijke context om zo draagvlak voor verandering teweeg te brengen. Hij wil simpelweg dat mensen om hem heen het zo goed mogelijk hebben. 

Zo’n 30 jaar geleden studeerde John af met een project in Hasilpur, Pakistan. In dit afgelegen gebied werd hij gevraagd computermodellen op te stellen om de complexe waterbeheersing ten behoeve van o.a. katoenproductie, waterveiligheid, riolering en drinkwater te automatiseren. Hij zou sluissystemen hebben doorgerekend die vervolgens via software konden worden aangestuurd om water slim te sturen – in opdracht van zijn afstudeerbedrijf. Maar in het dorp was om de haverklap geen internet (regelmatig viel de stroom uit). Hij omarmde de lokale inzichten en de mensen uit het dorp, die op termijn – zoals veel die met hem werken – ook vrienden werden. Tegelijkertijd kreeg John steeds minder vertrouwen in de toegevoegde waarde van een computergestuurd systeem voor de lokale bevolking. Zou het hen daadwerkelijk helpen met hun drinkwatervoorziening als de sluizen om de haverklap inoperabel zouden zijn door stroomuitval? Daarom verzon hij – naast wat er werd vanuit de opdrachtgever werd gevraagd – ook een sluizensysteem met simpele planken en geulen, en investeerde hij in de “definitieve verandering: kennisontwikkeling”. De bouw en het onderhoud aangepast op lokale kennis en middelen: adaptief.

Willem Rose

Epidemieën en een singelplan

“Niet bang zijn voor complexiteit”, zegt Jacobs. Hij refereert aan Willem Rose. Zo’n 180 jaar geleden ging het goed met Rotterdam. Veel mensen trokken naar de stad en de druk op het stedelijk water nam toe. En dat in een tijd waar nog geen functionele riolering of leidingwater bestond. Afval en ontlasting werden gewoon in de sloten gedumpt. Het water kon niet vrij bewegen en bleef dus troebel kabbelend liggen op zijn plek, met enorme stank en gevolg van dien. Als Rotterdamse stadsarchitect, ontwierp Willem Rose daarom in 1842 een watersysteem van vijf singels die verbonden waren met het Maaswater dat de singels dagelijks zou voorzien van vers water. Zo maakte hij slim gebruik van de nabije Maas en haar getijden om de leefkwaliteit te verhogen en de stank te verminderen. Toch werd het plan afgekeurd door de hoge kosten. Pas toen er een decennium later zoveel mensen waren overleden aan de gevolgen van twee stevige cholera-epidemieën, werd het plan toch doorgevoerd. Andere landschapsarchitecten zouden uiteindelijk de aanleg van het slingerend singeltraé ontwerpen – van de singels, pompen en gemalen is het meeste inmiddels beschermd stadsgezicht. Het waterplan of singelplan, aldus Jacobs, is ooit geboren als technische oplossing (riolering & waterstelsel) werd gekoppeld aan een sociale noodzaak (ziekte epidemieën). John drukt ons op het hart de vraag altijd proberen om te draaien. 

Rose geeft hier wat hem betreft voorbeeld in het betrekken van de echte lange termijn in zijn Singelplan. “De singels waar mensen langs wandelen en flaneren hebben onderliggend een belangrijke functie in het watersysteem – het slimme zit hem in het combineren van belangen en dat brede draagvlak zorgt voor het omarmen van verandering zonder dat mensen misschien altijd moeten weten waarom het echt noodzakelijk is.”

Niets is zo permanent als iets tijdelijks

2500 kilometer riool, 3000 pompen en gemalen, alles moet ooit worden vervangen, alles moet het blijven doen. John heeft daarom de vraag al omgedraaid. “Van buis naar buitenruimte” is niet voor niets de titel van het nieuwe strategiedocument uit de koker van stadsbeheer. Dankzij John en zijn collega’s rekent het Rotterdamse riool en waterstelsel zich rijk met vernieuwingen gedreven door water en bodem. Met hele programmakaders als Water Sensitive Rotterdam of het Weerwoord. De gemeente Rotterdam staat achter complexe projecten, gaat uitdagingen aan. Mede dankzij het trackrecord dat door de afdeling stadsbeheer is opgebouwd. Het spoor van groen en innovatie in de stedelijke buitenruimte is evident. Zelfs de lokale voetbalclub kan rekenen op gegarandeerd groen speelveld in de – voor de club – belangrijkste seizoenen, dankzij een watersysteem dat regenwater opslaat en voor het speelgras gebruikt. John werkt met zijn programma’s al eeuwen aan deze problematiek waardoor er langzaam nieuwe ruimte ontstaat voor een van de beste technische antwoorden op klimaatverandering: meer groen, meer natuur, meer biodiversiteit – van park tot groene corridors en routes tot het lieflijke geveltuintje. En wij, wij willen het allemaal om in te flaneren.

Wateropvang en opslag in Rotterdam

John’s naam staat als je goed kijkt op ongeveer alles dat gaat over stedelijke weerbaarheid, met scherp oog op de verre toekomst. Maar hij zal nooit de connectie met het hier en nu verliezen. Jacobs belangrijkste drijfveer lijkt toch het meenemen van de gewone burger in de complexe verandering die er gevraagd wordt: “tegenwoordig doen we dat door tijdelijke interventies in het straatbeeld te plegen en de resultaten van die experimenten te gebruiken als zoektocht naar permanente, lokaal gedragen, klimaatadaptieve oplossingen: placemaking”. Het is niet voor niets dat hij de conferentie Placemaking Europe volgend jaar naar Rotterdam hoopt te halen. 

Voor John Jacobs is er dus maar één antwoord mogelijk op de door ons gestelde vraag, en dat antwoord luidt: “Niets hoeft af te zijn voor mijn dood”.

Iets is pas af als het begint.
— John Jacobs

De interviewreeks is onderdeel van Design for Generations: een uitgebreide verzameling van projecten, ontwerpen, tradities en ideeën die generatie-overstijgend zijn.

De interviews zelf zijn een verkenning in de breedste zin; over wat de term generatiedenken voor ons als ontwerpers en ontwikkelaars kan betekenen. Deze reeks is zowel een interne- als externe zoektocht die wij zelf als ontwerpers voelen; wanneer is iets goed voor de echte lange termijn? Is onze ontwerpsector juist de oorzaak van dat korte termijn denken wanneer ons verdienmodel het bedenken van nieuwe dingen is? Wat zouden we anders doen als we beter beseffen wat onze rol als voorouder werkelijk is, of welke beslissingen zouden anders uitvallen als we het welzijn van onze verre familie mee zouden wegen in de keuzes van nu. Is het doorbreken van korte termijn denken überhaupt noodzakelijk, of zijn we toch al lang te laat? Wat is het nalatenschap van onze ontwerpwereld?

Design for Generations is een project van Verveeld � Verward, mede mogelijk gemaakt door World Design Embassies en alle ontwerpers en denkers die hebben bijgedragen.

chapter-arrow icon-arrow-down icon-arrow-short icon-arrow-thin icon-close-super-thin icon-play icon-social-facebook icon-social-instagram icon-social-linkedin icon-social-twitter icon-social-youtube