De Generatiedenkers: Maarten Baas

Elke maand interviewt ontwerpbureau Verveeld � Verward een toonaangevende, toekomstige voorouder uit het ontwerpveld en daarbuiten over generatiedenken. Dorine Baars en Jonas Martens gaan met hun inspiratoren de diepte in over inhoudelijk werk, nalatenschap en generatie-overstijgend ontwerpen. Dit keer mogen ze op bezoek bij ontwerper Maarten Baas. 

Type Actueel
Gepubliceerd op 19 april 2024
Actueel
De Generatiedenkers: Maarten Baas
Onderdeel van
Maarten Baas - credits: Kenton Thatcher

“Ik ben niet zo zeer bezig met de toekomst” lezen we in de e-mail die we terugkrijgen van Maarten Baas. “Ik weet niet of jullie mij moeten hebben voor deze interviewserie.” Baas is volgens zichzelf geen zelfbewuste voorouder. En toch, waar Maarten Baas was, tikt de klok net wat anders. In zijn iconische uurwerken worden de wijzers per verstrijkende minuut opnieuw opgesmeerd; met bezems aangeveegd of nauwkeurig en voortdurend opnieuw op hun plek gelegd. En wat ons betreft is het ook vooral zijn werk ‘Tree Trunk Chair’ die een heel nieuw en eigenzinnig perspectief biedt op tijd en het langetermijndenken. Daar zit vast en zeker een mooi verhaal achter. En dus schuiven we toch bij elkaar aan. Baas vanuit zijn headquarters in Den Bosch, Verveeld & Verward vanuit een klaslokaal in Rotterdam, online. 

“Mijn vader was de filosoof. Ik doe eigenlijk maar gewoon wat, wat ik denk dat goed is.”
— Maarten Baas

Bewust onbewust

We vertellen Maarten Baas hoe we dus wel degelijk de lange tijd voelen in zijn werk. Hoe ziet hij dit zelf? “Mijn vader was de filosoof. Ik doe eigenlijk maar gewoon wat, wat ik denk dat goed is.” Baas heeft er geen uitgesproken theorie over. Hij wil gewoon geen rommel fabriceren, zegt hij. De werken van Baas zijn dan ook altijd unieke stukken, geen massaproducties en ook niet ontworpen op efficiëntie of om een breed publiek te dienen. En ondanks dat het wederom lijkt dat dit vanuit een overtuiging lijkt te komen, of ten minste vanuit een duurzaam bewustzijn, zegt Maarten “nee, daar ben ik niet mee bezig. Ik moet maken wat ik intuïtief te maken heb.” Er valt een pauze. “Als je dat heel zuiver doet, geloof ik best dat dat in het grote plaatje bestaansrecht heeft. Als ik uitzoom, ben ik per ongeluk best goed bezig.” Baas refereert naar het heelal en hoe je daar in wezen hetzelfde ziet als wanneer je inzoomt op een microscopische wereld. “Er zitten structuren in het detail die overeenkomen met het hele grote.” Wat Baas betreft is het net als deze vergelijking zo dat als we in het kleine hier en nu onze intuïtie volgen als mens, en zuiver werken aan wat we nú belangrijk vinden, we bijdragen aan het grote geheel op de lange termijn… Dat is toch een heel mooi iets om mee te geven aan de mensen om je heen? Vragen we. “Ja, maar nooit met een wijzend vingertje. Ik word ondertussen toch zo kriegelig van de ‘oeioeioei’, de kranten staan er vol mee. Het is bijna een godsdienst geworden, waarbij we allemaal zondig zijn en een schuld in te lossen hebben. Terwijl ik best vind dat er een beetje gesjoemeld mag worden, ieder op z’n eigen manier. Mocht iedereen straight worden gehouden dan red je misschien de wereld maar dat is helemaal geen leuke wereld om in te zijn.”

Sjoemelen tot de dood ons scheidt

En van dat ‘duivelse’ sjoemelen is de corona pandemie een jammerend voorbeeld, volgens Baas. “Iedereen keek naar elkaar, en het had over zijn en haar omgang met het rondgaande virus. Ja, de een sjoemelt zo en de ander sjoemelt zo. Een feestje hier en een reisje daar. Ik vind dat dat moet kunnen. Zo houden we het ook draagbaar” stelt Baas. Hij erkent dat dat ook betekent dat je niet iedereen kunt redden en werpt de vraag op: “als we het hebben over opofferingsgezindheid voor toekomstige generaties, is alle levens redden dan wel het hoogst haalbare?” 

De dood hoort steeds minder bij het leven. Als de dood minder abstract en eng was zou dat volgens Baas een nieuw perspectief bieden op wat goed is. “Dan zouden we wellicht niet alles inzetten om de dood uit te stellen” stelt Baas. Het is vooralsnog een controversieel onderwerp, de dood toelaten in onze samenleving, laat staan een pandemie ons laten overkomen. Zijn we te gewend geraakt aan het afweren van alles wat de mensheid bedreigt? Is dat uiteindelijk wel in ons eigen voordeel? 

De dood als belangrijk onderdeel van balans – een idee dat, als het erop aankomt, nog vaak op alle mogelijke manieren wordt afgewend. Van coronavaccins en regelgeving; tot verboden daden van euthenasie; tot de begraafplaats die we het liefst ver buiten de bewoonde wereld huisvesten. De Westerse mens heeft heel wat gebruiken, gewenning en angst om te zetten om tot een herwaardering van de dood te komen.

Permacultuur voor de geest

Wellicht is het beheren en verzorgen van een stuk land wel de aangewezen manier om te leren over die ‘vergeten’ balans tussen leven en dood. En laat Maarten Baas nou precies zo’n stuk land hebben. Samen met vriend en compagnon André Amaro beheert hij sinds 2022 een stuk land van 130.000 m2 in Portugal. “We hadden meteen een bosbrand” vertelt Baas. “Dan leer je wel op een heel ander tempo na te denken. Die grote bomen hebben we niet binnen een jaar terug.” Het land heeft ondertussen nog meer transformatie ondergaan, gelukkig ook naar eigen toedoen. Zo wordt er naast ruimte voor artists in residence en een restaurant gewerkt aan het planten van bomen en het aanleggen van nieuwe waterwegen. Hier is het activeren van permacultuur een basaal uitgangspunt. Permacultuur: een ontwerpsysteem dat is geïnspireerd op natuurlijke ecosystemen om een duurzame en veerkrachtige omgeving te creëren – een zelfvoorzienend en harmonieus systeem. “Permacultuur is eigenlijk een prachtig voorbeeld van hoe het afsterven van de een, een ander faciliteert.” zegt Baas. We vragen hem of de bezigheid met het land voor hem een vormende werking heeft gehad en te vertalen is naar zijn intuïtieve manier van werken en leven. “Dat is dus het interessante aan dit gesprek, dat is helemaal niet zo’n bewuste beleving geweest, maar nu je het zegt kan ik dat wel beamen. Dit land heeft zeker gediend als eyeopener.” Baas weet vervolgens nog wel een vormende ervaring aan te wijzen, zijnde spiritueel werk en meditatie. “Daarbij vallen even alle dingen van het dagelijks leven weg en is het geheel heel voelbaar. Dan weet ik dat alles goed is zoals het is. Alles vindt z’n weg. Zoals de natuur groeit.”

Bomen van tijd

De natuur neemt haar tijd. In die uitgerekte tijd vinden we ook Baas zijn werk ‘Tree Trunk Chair’. De ‘tree’ is echter nog geen ‘chair’. Het is een grote mal van een stoel met een boompje ernaast, die beloofd een stoel te worden. We zullen moeten wachten tot deze boom in de mal groeit, en zo heeft Tree Trunk Chair makkelijk een productietijd van 200 jaar. “Van boomkenners kreeg ik het advies om een snel groeiende boom te kiezen. Ja, ik kan ook morgen naar de IKEA gaan. Zo kwamen er ook een aantal doomscenario’s voorbij: wat als er een ziekte inkomt; wat als de bliksem inslaat; wat als ‘ie vergroeid; wat als het niet lukt. Ja, dan moeten we dus opnieuw beginnen! Het is confronterend hoe menseigen het is alles zo snel en efficiënt mogelijk in te richten.” Er is bij dit project dus geen garantie dat het lukt, en dikke kans dat we dat pas over 50 jaar weten. Baas gaat er zelfs niet vanuit dat de eerste een succes is, zo gaat dat ook niet met z’n andere werk, zegt hij. “Ik heb uiteindelijk gekozen voor de mammoetboom. Een robuuste, trage groeier die enorme formaten kan aannemen.” Een snelle google-search laat plaatjes zien van de gigantische bomen, waar voor schaal een piepklein mens naast staat. Je kunt deze boom ook kennen als de Sequoia, waar er in California een iconisch bos mee vol staat. En wie is er over 200 jaar dan eigenaar van dit werk? Vragen we Baas. “Ook dat is een beetje aan de goden overgelaten. Voor zover ik kan, probeer ik wel afspraken te maken met degene op wiens grond het komt te staan. Daar is het laatste woord nog niet over gezegd. Maar ook als het allemaal niks wordt, biedt het in het hier en nu al nieuw perspectief. Doel bereikt.” 

Niet alleen het werk Tree Trunk Chair geeft een nieuwe blik op wat tijd is en hoe we ons daartoe verhouden. Bij Maarten Baas denk je al snel aan allerlei wonderlijke klokken. “Ik neig vaak die kant op ja, naar de nutteloosheid die in tijd zit.” Zo is Sweeperclock een film waarin van bovenaf twee mannen in blauwe pakken gevolgd worden die met een bezem wijzers van stof en rommel aan het verschuiven zijn. “Na elk rondje ligt er weer nieuw stof, dat kan er dan weer bij. En nu zijn we bezig met een klok waarbij een verzameling klokradartjes en klokwijzertjes de wijzers vormen. Het is een soort operatie om alles te verleggen met elke verstrijkende minuut. Dan kun je zeggen, dat kan ook makkelijker.” 

Je zou het bijna therapeutisch kunnen noemen; kijken naar de eindeloze opname van iemand die gefocust een nutteloos tijdspel uitbeeldt. Ergens doet het ons denken aan een Boeddhistisch ritueel waarbij monniken dagen lang onafgebroken en geconcentreerd bezig zijn om geometrische patronen op te bouwen en in te vullen met gekleurd zand. Men gelooft in het Tibetaans Boeddhisme dat het kijken naar de maak van een zandmandala ook een positieve invloed heeft op de toeschouwers, niet alleen voor de monniken die de mandala maken. Zodra de mandala af is, wordt het zand bijeen geveegd en uitgestrooid boven stromend water. Met een Westerse bril op zouden we hier ook net zo goed zeggen: ja, dat kan ook makkelijker.

“Ik zie mezelf eerder als een plantje of een diertje dat naar het licht toe groeit.”
— Maarten Baas

Filosofie met je handen

Het is onbetwist dat het werk van Baas op een dieper niveau weet te raken dan een gangbare klok of stoel. Echter blijft hij er stug bij dat hij maar wat doet. “Ik zie mezelf eerder als een plantje of diertje dat naar het licht toe groeit. En dan zie ik gaandeweg wel weer wat de volgende stap moet zijn.” En zoals Baas groeit, groeit ook zijn vormtaal door verschillende fases. Dat zien we bijvoorbeeld terug in de overgang van ‘Smoke’ naar ‘Clay’. ‘Smoke’ – waar onder andere de verkoolde Rietveld onderdeel van is. “Dat was geen middelvinger naar een icoon. Er zit een soort relativering in, en de vraag wat van waarde is, en de tijdelijkheid daarvan. Er zit schoonheid in iets wat verbrand is. Het was dan wel een rigoureuze daad maar zo ook een nieuw beeld in zichzelf, vruchtbaar voor de volgende generatie. Na ‘Smoke’ kwam ‘Clay’: stoelen die door een kind gekleid lijken te zijn, nog een beetje zoekende. Het zijn net jonge plantjes die uit de as herrijzen.”  

Maarten Baas lijkt bijna in ontkenning dat hij met een enorm filosofisch vraagstuk bezig is, en dat heel voelbaar weet te maken. “Misschien toch een erfenis van mijn vader. Hij was van de woorden en de literatuur, ik ben van de beelden.” Filosofie met je handen, dus? “Ja, zo zou je het kunnen zien. Ik ben ook van plan weer eens alle ontworpen kasten uit de opslag te halen, wellicht dat daarin zich ook zo’n verhaallijn laat zien.””  

De tijd is ondertussen op de meest fantasieloze wijze verstreken in het hoekje van ons scherm. Toch een tijd waar we ons ook aan houden. Het is vrijdagmiddag. Ga je nog wat leuks doen? Vragen we. Baas verteld dat hij bezig is met de tweede editie van ‘Grandfather Clock, the Son’ waarin kindervingertjes de wijzers opsmeren. “Dus. Ik ga zo even een tijdreis maken, terug in de tijd, om in de huid te zitten van een kind van 12.”

chapter-arrow icon-arrow-down icon-arrow-short icon-arrow-thin icon-close-super-thin icon-play icon-social-facebook icon-social-instagram icon-social-linkedin icon-social-twitter icon-social-youtube